Het was iets wat al jaren in mijn achterhoofd speelde, en wat ik een tijdje geleden ben gaan doen: werken in een hospice. Mijn fascinatie met leven en dood, en de wens iets echt nuttigs (liefst ook praktisch) te kunnen doen, zijn de drijfveren.
En het is nog fijner dan ik had verwacht. Juist op dat laatste stukje van iemands leven mag je af en toe een eindje meelopen. Genezing is niet meer van toepassing: mensen die in een hospice verblijven zijn – zoals dat heet – uitbehandeld en zijn daar om te sterven. De focus ligt dan ook geheel bij het zorgen voor zoveel mogelijk comfort. Dit wordt bereikt met palliatieve (verzachtende) zorg en veel aandacht en liefde.
Of de gast nou vraagt of je even bij hem of haar wilt zitten, of ineens trek in appelmoes of een haring heeft: wij – de zorgvrijwilligers – zorgen ervoor. Ook een praatje, een spelletje, een lekkere hand- of voetmassage, een goed gesprek, meedenken over te regelen zaken en nog veel meer behoren tot de mogelijkheden.
Ook sta je de familie en andere dierbaren bij; soms is goed luisteren echt het enige wat nodig is. Daarnaast assisteer je de verpleegkundigen met diverse zorgtaken.
Wat ik merk door die paar uurtjes per week dat ik dit doe (de avonddienst is mijn favoriet) is dat ik meer en gemakkelijker relativeer dan voorheen: mijn eigen leven lijkt een stuk eenvoudiger dan eerder en de hobbels op mijn pad een stuk vlakker; ik kan tegenwoordig letterlijk in de lach schieten als ik aan mijn dagelijkse beslommeringen denk. Ik hoef maar even aan de gasten in het hospice te denken en het is allemaal niet meer zo belangrijk. Dat is een groot geschenk.
Vaak wordt gedacht dat er veel verdriet in een hospice heerst. En er komt zeker genoeg verdriet bij kijken. Maar er wordt ook verrassend veel gelachen en met prachtige humor omgegaan met toch best zware onderwerpen.
Af en toe zet ik hier een stukje neer over wat er zoal gebeurt in dit werk. Voor nu ben ik erg blij dat ik hier – naast mijn betaalde werk – voor heb gekozen.
Rijkdom!